In 1999 stampte Knokkenaar Christophe Van de Weghe zijn galerie uit de grond. De locatie? 76th Street in de Upper East Side van Manhattan, New York City. Niet slecht voor een Belg die als tiener voorbestemd was voor een beloftevolle tenniscarrière. Imagicasa wist de drukbezette galeriehouder te strikken voor een interview en kon hem zo uithoren over zijn ‘American Dream’.
Hoe was het om als buitenlander aan de slag te gaan in Amerika?
“Amerika is het land van mogelijkheden, in tegenstelling tot Europa of België, waar het meer gaat om je achtergrond en je achternaam. Hier geeft niemand daar om. In Amerika is het ‘Wat kan jij bijdragen?’, ‘Wat heb jij te bieden?’ en ‘Hoe kunnen we samen geld verdienen’. Het is een andere mentaliteit. Als iemand het hier maakt, zijn mensen blij voor je. In Europa – België, Frankrijk… - heb ik al veel jaloezie gezien, wat echt jammer is en ik echt niet apprecieer.”
Kom je nog vaak naar België?“Ik ben recent voorzitter van de afdeling moderne kunst voor TEFAF geworden. De beurs in Maastricht is heel belangrijk voor mij en ik ga er elk jaar naar toe. Ik heb ook nog familie in België – Filiep en Mimi Libeert, de ouders van mijn vrouw, wonen hier en hebben een van de beste verzamelingen baanbrekende kunst – en kom drie of vier keer per jaar op bezoek.

Welke Belgische kunstenaars zijn jouw favorieten?“De Oude Meesters, we weten wie ze zijn en dat ze geweldig zijn. Mijn favoriet is Memling. Ik heb een grote bewondering voor de manier waarop hij verf op een doek aanbracht – de figuren zien er zo echt uit en hoe hij de huid schildert, is geweldig. Van Eyck, James Ensor, Magritte en Delvaux zijn ook heel belangrijk. Maar ik denk, in de hedendaagse kunst, dat België zich gelukkig mag prijzen met zijn ‘wereldsterren’. Ik volg Luc Tuymans’ carrière al sinds ik naar New York verhuisde. Ik ben een echte bewonderaar en heb veel respect voor zijn werk.”
Op welke werken of namen ben je trots dat ze jouw galerie hebben gepasseerd?“Ik heb een aantal belangrijke Rothko-schilderijen verkocht. Het duurste was er een van 48 miljoen dollar. Ik heb ook heel belangrijke werken van Warhol, Lichtenstein en voornamelijk Basquiat verkocht. Het was opzienbarend om de prijzen voor Basquiat te zien stijgen. Ik heb nog grote schilderijen van hem verkocht voor 2, 3, 4 miljoen dollar en nu zijn ze 20, 30, 40, 50 miljoen of zelfs meer waard.”
Je handelt in de parallelmarkt, was dat een bewuste keuze?“Vroeg in mijn professionele carrière moest ik een keuze maken. Wou ik rechtstreeks met kunstenaars werken en misschien 100 of meer medewerkers hebben? Ik besefte snel dat werken en geld verdienen belangrijk waren voor mij, maar het belangrijkste was nog steeds tijd hebben voor mijn familie en van het leven genieten, wat niet altijd gemakkelijk is wanneer je een kunsthandelaar bent. … De meeste artiesten waarmee ik werk, zijn dood. Daardoor draait mijn zaak om het kopen en verkopen van kunst en hou ik werken in consignatie voor klanten met wie ik een jarenlange relatie heb. Het is ook een veiligere investering, want wanneer mensen bij mij kopen, kopen ze een Warhol, Basquiat, Serra, Ruscha, Calder, late Picasso. Dit zijn dure kunstenaars, maar uiteindelijk zijn het namen die reeds in de geschiedenisboeken staan. Deze markt is stabiel. … Mensen moeten begrijpen dat er elke tien jaar slechts vijf grote artiesten opkomen. … Vandaag zijn er honderden, duizenden kunstenaars, maar ik garandeer dat na verloop van tijd hun markt niet zal overleven.”
“Het belangrijkste is nog steeds tijd hebben voor mijn familie en van het leven genieten.”
Is de kunstmarkt veel veranderd sinds je bent begonnen?“Toen ik begon in 1993 als verkoper bij Larry Gagosian, n.v.d.r. waren de kopers Europees, Noord-Amerikaans en waren er soms Japanse kopers. Vandaag is dat allemaal veranderd – het is een globale markt. Wanneer ik op kunstbeurzen sta, ontmoet ik klanten van Kazachstan, China, India, Brazilië, Mexico, van over heel de wereld. In tegenstelling tot vroeger kijken mensen vandaag steeds meer naar kunst als een grote aanwinst en leggen ze er gemakkelijker hun geld voor op tafel. Wat betreft het beroep van kunsthandelaar, daar is alles veranderd. Alles is veel transparanter vandaag. Voor handelaars in de parallelmarkt, zoals ik, is het ook steeds moeilijker omdat prijzen blijven stijgen. Wanneer je vroeger een miljoen dollar had, kon je een groot kunstwerk kopen. Nu is dat een uitdaging. De cijfers zijn zo hoog geklommen omdat er zo veel meer klanten zijn en al deze klanten willen hetzelfde ding.”
Hoe lang zie je jezelf nog in dit beroep?“Wel, wanneer je een kunsthandelaar bent, werk je niet echt. Ik bedoel: Ik ga elke ochtend naar het kantoor, bel mensen op en doe research, maar ik heb er plezier in. Dat ik er geld mee verdien, is gewoon de kers op de taart. Ik denk dat ik dit voor altijd zal doen, want kunst kopen en verkopen is een echte passie. Het voelt niet aan als werk – het is leuk en ik denk dat iedereen plezier moet maken tot aan zijn dood.”